Adrie Oudejans, nestor van ons Gilde, schreef een
geestige sonnettenkrans.
Een sonnettenkrans is een reeks van 15 sonnetten
met strenge vormeisen. Van de eerste veertien sonnetten
is steeds de slotregel de beginregel van het eerstvolgende
sonnet. Het vijftiende sonnet (het meestersonnet geheten)
moet zijn samengesteld uit de beginregels van de eerste
veertien sonnetten, in de juiste volgorde.
MODE EN MAAKBAARHEID
1
Mijn fantasie laat zich niet tomen
als ik een modeshow beschrijf
en daarbij ook wat overdrijf.
ik zeg hier dan ook zonder schromen
dat zij die op de catwalk komen,
met maling aan de schijf van vijf
en daardoor niet veel om het lijf,
verstrikt zijn in hun modedromen.
Zie haar daar gaan, door spots belicht,
flink ingesnoerd naar strakke normen.
Dat dit haar ooit bekoren kon:
neutrale trek op haar gezicht;
in plaats van vrouw met mooie vormen:
een kledingknaapje met japon.
2
Een kledingknaapje met japon.
Ze heeft hem ooit met trots gedragen,
maar ouder nu en dus ontslagen,
verschijnt er aan haar horizon
een lege opgedroogde bron
van geld en goed en blije dagen,
van wentelen in onbehagen,
ver van satijn en goudgalon.
Misschien geef ik nu het idee
dat ik alvorens dit te schrijven
met mannequins verkeren kon.
Je merkt het wel van lieverlee.
Je moet mij dan wel volgen blijven.
Het is een beeld dat ik verzon.
3
Het is een beeld dat ik verzon
om mijn gedachten te bepalen
tot scheve schoonheidsidealen
en tot het hele bataljon
van lieden die met vakjargon,
hun klanten tegen flink betalen
met mooie praatjes binnen halen
in wat ik noem: verbouwsalon.
De botox, facelift, borstcorrectie
zijn dragers van mijn rode draad.
Ik heb me hierbij voorgenomen
mij in te leven in perfectie
en schoonheidsgekte in ’t kwadraat
om tot een goed verhaal te komen.
4
Om tot een goed verhaal te komen
betreffende de maakbaarheid
van weet ik veel tot jonge meid
hanteer ik grif en zonder schromen
een woordgebruik en idiomen
bezijden de welvoeglijkheid.
In het domein van schijn en feit
wil ik mij niet in taal betomen.
Het snijden in gezonde lijven
of honger lijden voor de lijn
-want zover is het toch gekomen-
in mooie woorden te beschrijven
zou een te gunstig oordeel zijn
over de hang naar lege dromen.
5
Over de hang naar lege dromen,
ontkenning van acne en vet,
verhaalt het halve internet.
Je kunt er haast niet aan ontkomen
door nep te worden beetgenomen
en op het foute spoor gezet
door een gefotoshopt portret
om tot een gave kop te komen.
Een dame was actief op tinder
en kreeg een zwak voor een gezicht:
klokgaaf en stralend als de zon.
De waarheid bleek beduidend minder;
ze zag nu in het ware licht
de greep van de bedrogdemon.
6
De greep van de bedrogdemon,
bedreven in tot nep verleiden
door strak gefotoshopte meiden
met huidjes glad als een ballon,
vergiftigde haar horizon.
Ze zag nu enkel schaduwzijden,
waardoor ze in haar lijf liet snijden
niet wetend waar ze aan begon.
Het snijden in gezonde spieren
tot aan de grens van geen gezicht
is puur esthetisch niet bonton.
We kunnen toch de leeftijd vieren
met de natuur als tegenwicht
van ’t plastisch snijdend bastion.
7
Van ’t plastisch snijdend bastion:
van lieden die natuur verbloemen,
de tand des tijds een afgang noemen,
verkrijg je echt geen grein pardon
bij spijt van waar je aan begon
en wat door verder in te zoomen
je liefdesleven blijkt te doemen
tot voortijds opgedroogde bron.
Mijn buurman kiftte met zijn vrouw:
“Ik heb genoeg van wat je doet
om tot een kunststof lijf te komen,
want ooit beloofde ik mijn trouw
aan puur natuur, aan vlees en bloed:
het pure dat ons wordt ontnomen”.
8
Het pure dat ons wordt ontnomen
door knutselaars aan vlees en vel
zal hard als euro’s bij het stel
verbouwfanaten binnenstromen.
Hoe is het toch zo ver gekomen
dat lieden met een schimmig spel
van praatjes over goed en wel
ons over botox laten dromen?
God schiep de mens en vond hem goed;
de arts ziet brood in renovatie
en snijdt wat spek van dikke plekken.
Besef dat hij dit echt niet doet
ten dienste van jouw geest en gratie:
‘t is enkel om de kas te spekken.
9
‘t Is enkel om de kas te spekken
waarvoor de tatoeëerartiest
het liefst een blanco lijf uitkiest
om de nog maagdelijke plekken
met kleurig prikwerk te bedekken,
waarbij hij uit het oog verliest
hoe later spijtvol wordt gekniesd
door nu nog tatoeagegekken.
Mijn buurmans levensgezellin
heeft dankzij vele tatoeages
hun liefdesleven fleur gegeven.
Haar kleurig vel staat steevast in
voor wat hij noemt versiervrijages
vanuit een laakbaar schoonheidsstreven.
10
Vanuit een laakbaar schoonheidsstreven,
gevoed door haar onzekerheid,
verkiest een oergezonde meid
om in een kunststof lijf te leven.
Bij haar is weinig nog gebleven
van hoe haar visie indertijd,
nog wars van lichaamsmaakbaarheid,
ver boven onzin was verheven.
Haar lippen, XXL gezwollen
en borsten als een stel pompoenen:
het blijkt te veel voor menig man.
Ze krijgt spreekwoordelijke knollen
voor -wat te raden valt- citroenen
van snijders in het scheppingsplan.
11
Van snijders in het scheppingsplan
die snijden zonder mededogen,
jou liefst bezien met dollarogen
tot op de grens van charlatan,
beland je in een verbouwplan
bedoeld om schoonheid te verhogen.
Maar houd daarbij dan wel voor ogen
dat zoiets ook mislukken kan.
Door weer een grote renovatie
begon een hoekje van haar mond
halsstarrig naar een oor te trekken,
dat door dezelfde operatie
parmant op standje zeilboot stond.
Ik vind dit echt wel van de gekken.
12
Ik vind dit echt wel van de gekken:
doorboren van een lichaamsdeel,
een oor, een tong of weet ik veel,
op niet te noemen tere plekken.
Ik haat de ring- door- lipgesprekken
en erger mij echt groen en geel
bij het doorboorde epitheel
van tonggepiercete lachebekken.
Mijn woorden klinken hier wat zuur.
Ik weet het wel met mijn verstand:
eenieder mag zijn leven leven,
maar toch krijgt op de lange duur
mijn ergernis de overhand,
al heb ik soms wat overdreven.
13
Al heb ik soms wat overdreven
en uit geloof in puur en echt
vanuit een innerlijk gevecht
hier mijn frustraties neergeschreven,
van leven en ook laten leven
erken ik uiteraard het recht,
maar daarentegen kan ik slecht
de lijfcultuur de ruimte geven.
Ik hield mezelf steeds buiten schot
met scherts en spotten bij het schrijven.
Wellicht te gretig nu en dan
nam ik hierbij mijn toevlucht tot
wat mij niet zint te overdrijven;
ik heb daar wel een handje van.
14
Ik heb daar wel een handje van
de taal naar mijn gerief te kneden
om dan -het is misschien omstreden-
de resultaten en passant
via een wat sinister plan,
met een vernis van zekerheden
dusdanig logisch te omkleden
dat iedereen het slikken kan.
Ik weet, ik was somtijds wat bot
voor prutsers aan gezonde lijven,
ik kon daar echt niet aan ontkomen.
Mijn dna gaf opdracht tot
te fantaseren bij het schrijven;
mijn fantasie laat zich niet tomen.
15 MEESTERSONNET
Mijn fantasie laat zich niet tomen:
een kledingknaapje met japon;
het is een beeld dat ik verzon
om tot een goed verhaal te komen
over de hang naar lege dromen,
de greep van de bedrog-demon
van’t plastisch snijdend bastion,
het pure dat ons wordt ontnomen.
‘t Is enkel om de kas te spekken
vanuit een laakbaar schoonheidsstreven
van snijders in het scheppingsplan.
Ik vind dit echt wel van de gekken,
al heb ik soms wat overdreven.
Ik heb daar wel een handje van.
maart 2021 Adrie Oudejans